Web2

‘Biodiversiteit is de basis van al het leven’

Wie kent haar niet: Louise Vet. De ecoloog die onvermoeibaar strijd voor meer biodiversiteit. Die boeren aanspoort de natuur meer te integreren in hun bedrijfsvoering. Die de overheid aanspoort landschappelijke versterking te zien als nutsvoorziening waar boeren voor beloond moeten worden. Een interview met een vrouw met een missie. ‘Natuur is een need to have!’

“Ik was het zo zat dat ik als ecoloog de laatste 40 jaar alleen maar werd geconfronteerd met dalende lijnen.” De frustratie is nog zichtbaar in de ogen van Louise Vet, zittend in het zonnetje op het terras van een Amsterdams hotel. Ze heeft het over eind 2017, toen ze voorzitter was van het Nederlands Ecologisch Onderzoeks Netwerk (NERN). Een netwerk van ecologen werkzaam bij universiteiten en kennisinstituten in Nederland. Vanuit die zeg maar frustratie richtte ze in 2018 de stichting Deltaplan Biodiversiteitsherstel op. Dat is inmiddels uitgegroeid tot hét gremium met betrekking tot (het herstel van) biodiversiteit in Nederland. Dat vertegenwoordigt maar liefst 116 partners. Van LNV tot LTO, Rabobank tot Staatsbosbeheer, Agrifirm tot ForFarmers. Maar ook gemeenten, WUR, ZuivelNL en Waterschappen om er enkelen te noemen. De Stichting lanceerde in september vorig jaar het ‘Aanvalsplan Landschap’, met als kern dat het landelijk gebied in Nederland voor 10% moet bestaan uit Groen Blauwe Dooradering, ook wel landschappelijke versterking genoemd. Het netwerk van natuurlijke elementen in het agrarische landschap. Bestaande uit droge (groene) landschapselementen (houtwallen, bomenrijen, kruidenrijke randen, etc.) als natte (blauwe) elementen (sloten, beken met natuurlijke oevers, poelen, etc.). “Meer landschappelijke versterking is goed voor biodiversiteit, het klimaatbestendig maken van Nederland en een gezonder en minder belastend voedselsysteem”, zo schrijft het Aanvalsplan. De 10% groenblauwe dooradering is inmiddels een van de randvoorwaarden voor de provinciale gebiedsplannen die in de maak zijn.

Wat is biodiversiteit?

“Dat gaat over veel meer dan alleen maar soorten-diversiteit. Het gaat ook om genetische variatie binnen de soorten. En de variatie en functies van soorten in relatie met elkaar. Dat begint bij het landschap. De relatie van al die soorten met elkaar bepaalt hoe het ecosysteem functioneert.”

Waarom is biodiversiteit zo belangrijk?

“Diversiteit is de basis van al het leven op deze planeet. Het bepaalt de veerkracht van het ecosysteem. En een veerkrachtig ecosysteem kan zich aanpassen aan veranderende omstandigheden. Dat is een dynamisch systeem. Op macroniveau is ze stabiel, maar op microniveau is ze hartstikke flexibel. Die combinatie noem ik veerkrachtig en betekent risicospreiding. Een goed ecosysteem is in staat plagen en ziekten voor een belangrijk deel op te vangen.”

Hoe druk je biodiversiteit uit?

“We willen biodiversiteit uitdrukken in getallen, kpi’s. Zo is er de biodiversiteitsmonitor en wordt er in Nederland gewerkt aan een Nationaal Dashboard Biodiversiteit. En internationaal wordt vaak gebruikt gemaakt van de Mean Species Abundance (MSA of Gemiddeld Soort Voorkomen). Dit drukt de biodiversiteit, de omvang van inheemse planten- en diersoorten, uit in een percentage ten opzichte van de natuurlijke situatie. Maar je loopt altijd aan tegen de lokale variatie; iedereen worstelt daarmee.”

De laatste tijd verschijnen er alarmerende berichten over de biodiversiteit in diverse media. Is het echt zo slecht gesteld?

“10.000 jaar geleden hadden we op aarde veel meer bos, wilde graslanden en struiken. Daarvan was tot 2018 al de helft omgezet in agrarisch land waarvan 77% werd gebruikt voor veevoerproductie en het houden van vee en maar 23% voor onze voedselproductie. Die tendens gaat maar door. Volgens een gezaghebbend VN-rapport betekent bos omzetten in landbouwgrond dat 40% van het land degenereert. Als je dan weet dat in opkomende landen 3,5 miljard mensen meer vlees willen eten….dan zullen we ons grondgebruik moeten aanpassen. We kunnen dit niet zo door laten gaan.”

Our World in Data, waar Louise Vet aan refereert, is een in het Verenigd Koninkrijk gevestigde non profit organisatie, waarin vele onderzoeken en het werk van veel onderzoekers wereldwijd wordt samengebracht. Daaruit blijkt dat de ontbossing wereldwijd zich doorzet en dat 46% van land dat nu voor agrarische doeleinden wordt gebruikt vroeger was bedekt door bossen.

Van die 46% ooit bedekt door bossen en nu in gebruik als landbouwgrond, wordt 77% gebruikt voor veevoer en 23% voor humane doeleinden (19,2% + 3,8%).

Maar als ik, pak ‘em beet in de Achterhoek woon in een mooi coulisselandschap, dan denk ik: waar heeft die Louise Vet het over?

“Ik vertel dan vaak het verhaal dat ik met mijn kinderen in de buurt van het Geuldal in Zuid-Limburg aan het wandelen ben. Die zeggen: het ziet er toch prachtig groen uit mam; waar heb je het over? Terwijl ik treur want ik mis de natuurlijke, gevarieerde soortenrijkdom van vroeger. Dat wordt wel natuuramnesie genoemd. Het leven begint bij de plant. Die heeft een unieke interactie met een scala aan insecten. Het is niet raar dat we 75% van de insecten zijn kwijtgeraakt; vooral specialistische insecten. Wereldwijd is de biodiversiteit er slecht aan toe. Globaal hebben we totaal nog 8 tot 9 miljoen soorten; 1 miljoen zal er verdwijnen. Dat wordt ook wel de 6e uitstervingsgolf genoemd. Bij de laatste en bekendste massa-extinctie stierven alle dinosauriërs uit met een meteorietinslag als voornaamste oorzaak.”

Wat kan ik als boer vanaf morgen doen voor een betere biodiversiteit?

“Kies voor een natuurinclusieve bedrijfsvoering en creëer variatie op alle niveaus. Als eerste noem ik dan landschappelijke diversiteit. Denk aan bloeiende akkerranden, strokenteelt, rommelhoekjes, schuine oevers van sloten. En werk hiervoor op landschapsniveau samen met terreinbeherende organisaties (Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, etc.) en het Waterschap. Als tweede: vermijd zoveel mogelijk het gebruik van chemische bestrijding en kunstmest en kies voor biologisch of pas tenminste geïntegreerde plaagbestrijding toe. Dus alleen chemische bestrijdingsmiddelen als laatste redding. Als derde: ga met andere boeren in de buurt toe naar een gemengde bedrijfsvorm om kringlopen zo klein mogelijk te sluiten. Die hadden we vroeger niet voor niets. Als vierde: streef naar een grotere diversiteit aan gewassen. Het is toch te gek dat we de hele wereld voeden met 10 à 12 gewassen, terwijl er duizenden zijn! En als laatste is er meer diversiteit in de bodem nodig. Kortom: ga gewoon eens spelen richting meer landschappelijke variatie, in ruimte en tijd. En differentieer je eigen verdienmodel. Waarom hang je alleen aan aardappelen en bieten?” Vet’s ogen schieten vol vuur als ze daaraan toevoegt: “Knal die monocultuur en steriliteit er nu eens uit!”     

Dat is weer terug naar een Ot & Sien-landschap. Is dat wat we moeten doen?

“Nee, ik wil het goede van twee werelden combineren. Het gaat de boer om financiële marge. In de agronomische visie, het huidige systeem, zien we hoge kosten aan de voorkant waardoor er een hoge productie aan de achterkant nodig is. Ik wil naar een ecologische visie. Waarbij we kijken naar: hoe functioneert het natuurlijke systeem en kunnen we die kennis toepassen in een agro-ecosysteem. Dan krijg je een volhoudbaar, veerkrachtig systeem. Dan kan je als boer zelfs meer verdienen, is er meer waardering en ben je minder afhankelijk van de volatiele wereldmarktprijs.”

Tja, een prachtig beeld, maar dat is niet de realiteit van vandaag. Ecosysteemdiensten worden te weinig betaald, waardoor boeren de stap naar wat jij natuurinclusief noemt niet durven te maken. Luchtfietserij hoorde ik laatst iemand zeggen.

“Ik gebruik het woord ecosysteemdiensten niet, het is landschapsbeheer. We steken heel veel publiek geld in wegen, bruggen, etcetera. Daar vraagt toch niemand zich af: moeten we dat wel doen? Zo zou het ook met landschapsbeheer moeten; het is een nutsvoorziening. Al die functies komen ons allemaal ten goede. We leven in een foute, lineaire economie die de natuur plundert. Waarbij het wereldwijde bruto binnenlandse (BBP) product leidend is. Maar meer dan de helft van die wereldwijde BBP, maar liefst $44 biljoen, is totaal afhankelijk van die natuur en haar diensten. Natuurverlies is dus een enorm economisch risico. Natuur is een ‘need to have’! En dat moet ook met publiek geld worden betaald. Dat begint met landschappelijke elementen, die groenblauwe dooradering.”

Komt dat publieke geld er? Ik zie er nog weinig van?

“We waren een eind op weg met het Landbouwakkoord. Dat is dus niet gelukt. Noem het ‘gutfeeling’, maar we zitten in een tijd van verandering. Ook de financiële wereld is aan het draaien, vraagt om grotere transparantie en ziet de financiële- en de reputatierisico’s van natuurvernietiging. De koppeling van klimaatverandering en biodiversiteit wordt steeds meer gemaakt. Ecologisering van het wereldbeeld door burgers en ook veel boeren lijkt te groeien met meer aandacht voor biodiversiteitbehoud en -herstel. En dan gaat het niet alleen om landbouwgrond, maar ook bermen, dijken en steden. Overal dringt steeds meer het besef door: we kunnen niet zonder de natuur. ”

Van alleen besef kan de schoorsteen niet roken. Komt dat publieke geld er?

“Die voorspelling kan ik eigenlijk niet doen. Dat is zo afhankelijk van de politiek. Maar als ecoloog, als burger zeg ik: zorg voor een heerlijke plek om te wonen, werken en recreëren. In een landschap mede vormgegeven door boeren, door toekomstbestendige familiebedrijven. Dat is de beste investering die je kan doen. Er zijn boeren die er al mee bezig zijn, maar het kan niet alleen bottom-up. Je zal toe moeten naar een andere wet- en regelgeving en sturing door grote private partijen (denk aan retail, banken), die de transitie faciliteert in plaats van tegenhoudt. Ja, er is een energietransitie nodig, we moeten kringlopen sluiten (circulaire economie). Maar biodiversiteit is de basis van al het leven op de planeet.”

Tot slot: wat moet er nu vooral gebeuren?

“Stimulerend en consistente regelgeving die het boeren – langjarig -mogelijk maakt te extensiveren en een fantastische boterham te verdienen. Lef en doorzettingsvermogen van de overheid die groen boven groei stelt.”

 

 

Ecoloog in hart en nieren

Louise Vet is voorzitter van de Stichting Deltaplan Biodiversiteitsherstel. De 69-jarige is ecoloog in hart en nieren. Niet alleen als buitengewoon hoogleraar ecologie bij WUR. Maar ze duikt op veel meer plekken op, om vol vuur te pleiten voor ecologisch herstel, voor herstel van biodiversiteit. Zo was ze jarenlang directeur van het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW). Zat ze in de Commissie Remkes die in 2020 het rapport ‘Niet alles kan overal’ publiceerde, met een reeks aanbevelingen om de stikstofcrisis uit het slop te trekken. Verder bekleedt ze nog steeds tal van bestuursfuncties die betrekking hebben op energietransitie, circulariteit en biodiversiteit. Om er een te noemen: ze is voorzitter van Urgenda. De Stichting die, samen met andere eisers, in 2015 via de rechter afdwong dat de Nederlandse overheid meer moet doen en sneller om de uitstoot van broeikasgassen terug te brengen zoals afgesproken in het Parijse klimaatakkoord.