Website

Markemodel fase II: Hoe pakt het Markemodel uit in de praktijk?

In 2019 en 2020 ontwikkelden de VALA en VKA het Markemodel, een regionaal netwerksturingsmodel, als onderdeel van de GLB-pilot (fase I). Het Markemodel biedt mogelijkheden om naast de beloning van de ‘gewone’ landbouwproducten ook diensten in de vorm van bijvoorbeeld schone lucht en water en een gezonde bodem te belonen. In de tweede fase starten in twee deelgebieden Winterswijk en in/rondom het waterwingebied ’t Klooster praktijktoetsen.

Het Markemodel-idee komt voort uit de VKA en is gebaseerd op twee VKA-ervaringen:

  1. het huidige sturingsmodel voor duurzame landbouw is onvoldoende stimulerend en effectief en
  2. kringlooplandbouw doe je samen.

In de VKA-sessies merkten de partijen (boeren, ketenpartijen, overheden en maatschappelijke organisaties) dat ze allemaal op hun eigen manier werken aan gezamenlijke doelstellingen. Ondanks de verschillen in belangen, rollen en verantwoordelijkheden. Die “common ground” bleek (en blijkt) een vruchtbaar gezamenlijk vertrekpunt te zijn voor verandering. Deze vorm van samenwerken is de basis van het Markemodel. De Marke staat historisch gezien immers voor zowel gedeelde belangen en verantwoordelijkheden.

Wat is het Markemodel?

Het principe van het Markemodel is “gestapelde beloningen” vanuit meerdere partijen. De beloningen bestaan niet alleen uit een financiële component, maar kunnen ook bestaan uit toegang krijgen tot (pacht)grond, kennis en netwerken en vooral ruimte in regelgeving. Bovendien is het Markemodel ook gericht op leren en doorontwikkelen.

Boeren en de Markeraad stellen de doelen onderling vast. De Markeraad bestaat naast de regionale overheden (provincie en waterschap) uit marktpartijen, zoals bijvoorbeeld de Rabobank en FrieslandCampina. Het belonen komt, naast de overheden, ook van de keten- en marktpartijen.

Alleen bovenwettelijke prestaties met  betrekking tot de thema’s Lucht, Water en Land(gebruik) komen in aanmerking voor een beloning. Hierbij wordt gebruik gemaakt van KPI’s (Kritische Prestatie Indicatoren) en een borgingssysteem. In de toekomst moeten de beloningen zowel vanuit de private sector als ook vanuit de publieke sector komen. Het zal wel steeds meer een verschuiving van publiek naar privaat worden; dit betreft niet alleen het beloningsdeel, maar ook de verantwoording / zeggenschap van het Markemodel.

Vervolg in de praktijk

Inmiddels is Markemodel fase II gestart; het doorontwikkelen van het model aan de hand van een praktijktoets in twee deelgebieden: Winterswijk en in/rondom het waterwingebied ’t Klooster. Voor die gebieden stellen we eerst een regionaal omgevingsplan (ROP) op. In een ROP beschrijven we alle opgaven voor de thema’s lucht, water en land(gebruik).

Vervolgens stellen we bij circa 20 deelnemers per gebied een bedrijfsontwikkelplan (BOP) op. In een BOP beschrijven we de (toekomstige) bedrijfsprestaties en de resultaten van alle deelnemende bedrijven samen worden afgezet tegenover het ROP.

De volgende stap is dan dat de deelnemende boeren en de Markeraad onder leiding van de VALA in overleg gaan over de beloningen. Prestaties op het gebied van lucht, water en land(gebruik) gaan we zoveel mogelijk met behulp van KPI’s waarderen en omzetten in punten die vervolgens worden uitbetaald. Tijdens deze fase wordt ook nog via een ander project gewerkt aan het verbeteren van benodigde KPI’s.

Achtergrond

Alle Markemodel-werkzaamheden gebeuren onder verantwoording van de VALA; het collectief in de Achterhoek dat dicht bij de praktijk en de boeren staat, maar ook vertrouwen heeft van de overheden.

Een digitale samenvatting, het complete eindrapport en een animatiefilmpje van fase I vindt u hier.

Bron: VALA