IMG 20230915 115832

Natuurinclusief boeren biedt voorzichtig perspectief

Vanuit intrinsieke motivatie boeren Henk en Tom Lankhorst natuurinclusief, zo bleek tijdens de praktijkmiddag ‘NIL in cijfers’ georganiseerd door het Platform Natuurinclusieve Landbouw Gelderland samen met VK Oost (voorheen VKA). Maar het levert ze wel degelijk extra geld op.

“Toen ik nog jong was en meters wilde maken, vond ik die heggen maar lastig. Maar na verloop van tijd en zeker na de cursus natuurinclusieve landbouw die ik heb gevolgd, ben ik gaan inzien hoe belangrijk ze zijn voor de biodiversiteit.” Dat vertelde Henk Lankhorst tijdens de inspiratiedag ‘Natuurinclusieve landbouw in Cijfers’ op vrijdag 15 september. Op deze dag, georganiseerd door het Platform Natuurinclusieve Landbouw Gelderland samen met VK Oost (voorheen Vruchtbare Kringloop Achterhoek en de Liemers), vertelden Henk en zijn zoon Tom Lankhorst over hun beweegredenen om natuurinclusief te boeren. Aangevuld en ondersteund door Adriaan Dubbeldam, teammanager bij DLV, die zijn visie gaf op natuurinclusief boeren. En nog belangrijker: de financiële consequenties heeft doorgerekend voor melkveebedrijf Welgelegen, zoals het bedrijf van de familie Lankhorst heet in Voorst.

Kijk naar de kringloop

“Wat is heb geleerd in de cursus ‘Bodem & Koe’ is om te kijken naar de hele kringloop”, zo vulde Tom zijn vader aan. “Ook kwamen we tot het inzicht dat we teveel ruw eiwit voerden.” Vanuit de circulaire blik is de familie Lankhorst de laatste jaren aan de slag te gaan. Op hun redelijk extensieve bedrijf (14.000 – 15.000 kilo melk per ha), willen ze zoveel mogelijk eigen gewonnen ruwvoer in de koe zien te krijgen. Dat betekent weidegang van eind maart tot oktober/november zo vertelde Tom Lankhorst. Niet alleen de koeien, ook het jongvee gaat zoveel mogelijk naar buiten. Als het ’s zomers warm is gaan de koeien ’s nachts naar buiten; overdag krijgen ze vers gras voor het voerhek.

Op deze manier lukt het Lankhorst om in het voorjaar dagelijks 9 tot 10 kilo droge stof uit vers gras in de koe te krijgen. Het weideblok is 30 hectare groot. Daarnaast beschikken ze over 14 ha botanisch hooiland, waarvan het hooi wordt gebruikt als structuurbron voor het rantsoen voor de koeien en als verschraling voor het jongveerantsoen. Het bouwland, 11 ha mais en 4 ha wintertarwe, rouleert elke drie jaar waarbij er grasklaver wordt ingezaaid voor het verse stalgras. Het streven naar minder eiwit in het rantsoen heeft inmiddels geleid tot dit jaar een gemiddeld tankmelkureum van 16. Gevolg van minder inzet van ureumkunstmest, bij grasklaver alleen voor de 1e snede, en terughoudend krachtvoergebruik. Tom: ”en we zijn de koeien meer op de pens gaan voeren, bijvoorbeeld door 2 kilo geplette gerst per koe per dag in te zetten.”

Luchtfoto van het melkveebedrijf van Henk en Tom Lankhorst in Voorst. Gelegen op het landgoed Beekzicht in Voorst. Duidelijk zichtbaar de landschapskenmerken als heggen, meidoornhagen en knotwilgen.

In de zomer op bloedhete dagen blijven de koeien overdag binnen en krijgen vers gras. ’s Nachts gaan ze dan de wei in.

Steeds meer economische kansen

Adriaan Dubbeldam van DLV Advies vertelde, voor hij in ging op de (financiële) cijfers van Lankhorst, dat volgens hem de essentie van natuurinclusief boeren is om met een meer circulaire bril naar het bedrijf te kijken. Waarbij er naast economische waarde óók wordt gekeken naar en gewerkt aan ecologische en sociale waardecreatie (zie onderstaande link naar de presentatie van Dubbeldam). “Bij natuurinclusief boeren integreer je het natuurlijk kapitaal in je bedrijfsvoering”, aldus Dubbeldam. “Alleen, wat is het economische verdienmodel van een meer ecologische benadering”, zo vroeg de DLV’er zich hardop af. Algemeen ziet hij steeds meer economische kansen. Daarbij wees hij onder andere op Unilever die €1 miljard investeert in een klimaat- en natuurfonds en een ‘Regenerative Agriculture Code’ gaat introduceren bij al haar leveranciers. “Waarom zou je niet als groep boeren met Unilever in gesprek gaan”, zo hield Dubbeldam de aanwezigen voor. 

“Er zijn kansen op een economisch verdienmodel onder natuurinclusief boeren”, zo vertelde DLV Teammanager Adriaan Dubbeldam. Zo wees hij op de manier waarop Unilever haar duurzaamheidsdoelen wil realiseren.

Meer omzet, lagere kosten

Wat levert natuurinclusief boeren de familie Lankhorst nu op? Om die vraag te beantwoorden dook Dubbeldam in de cijfers. Aan de omzetkant realiseert de familie Lankhorst een plus van ruim €100.000. Bijvoorbeeld door Planet Proof-melk te leveren met een plus van netto 4,4 cent per kilo melk. In de ecoregeling van GLB voldoen ze aan de voorwaarden voor goud (een plus van €200 per ha) en ontvangen ze via ANLb (botanisch hooiland) dik €20.000.

Het kostprijsvoordeel, zo becijferde Dubbeldam, is ruim €41.000. Waarbij de cijfers van Lankhorst zijn afgezet tegen het gemiddelde van de ‘referentiegroep’; economische resultaten van grote groep melkveehouders in het databestand van DLV. Het voordeel is het gevolg van minder kunstmest en krachtvoer en een lagere post loonwerk. Ook leidt het lagere ureumgetal tot minder mestafzetkosten (€5.280).

Download hier de presentatie>>

Door het leveren van Planet Proof-melk, Eco-premie ‘goud’ binnen GLB en extra inkomsten via het ANLb realiseert Lankhorst een extra omzet van ruim €100.000.

‘Pak de kansen’

Tijdens de vragen en daaropvolgende discussie werden er kritische kanttekeningen geplaatst bij de extra omzet en lagere kosten zoals Dubbeldam die voorschotelde. Zo kan niet iedereen meedoen aan Planet Proof via FrieslandCampina, waardoor de plus ‘beperkt’ blijft tot het voldoen aan het kwaliteitsprogramma Foqus Planet. En het is ook niet iedereen gegeven ANLb-geld binnen te halen zoals Lankhorst dat wel lukt vanwege de natuurlijke ligging van hun bedrijf. Bovendien kunnen ze door hun extensieve karakter meer ruwvoer van eigen land halen dan de meer intensieve collega’s. Essentie van de kritiek is dat het nog niet overhoudt wat betreft het financiële voordeel van natuurinclusief boeren. Dubbeldam kan zich daar wel in vinden, reden waarom hij ook afsloot met de opmerking dat natuurinclusief boeren geen ‘one size fits all’ aanpak is. Volgens hem komt de grootste meerwaarde vooral uit de markt (Planet Proof, Beter voor Natuur en Boeren van Albert Heijn). “Als we daarvan af willen moet er een financiële waardering komen voor de andere toegevoegde waarde die er wordt gecreëerd door de agrarische bedrijven.” Waarbij de DLV’er doelt op een vooral publieke vergoeding voor wat wel ecosysteemdiensten worden genoemd. Toch liggen er nu al voldoende economische kansen door stapeling van extra beloningsmogelijkheden volgens Dubbeldam. “Pak de kansen die de omgeving je biedt, wees creatief, toon ondernemerschap en vooral: gebruik je vakmanschap om via natuurinclusief boeren niet alleen economisch, maar ook ecologisch en sociologisch waarde toe te voegen.”