GNMF Scholten Hoge Resolutie 2307

Natuurinclusief boeren levert geld op

Hoe verdien ik geld met natuurinclusief boeren? Het gangbare verdienmodel is vooral gestoeld op productieverhoging en kostenverlaging. Maar dat leidt tot veel problemen. Overstappen op een meer natuurinclusieve manier van boeren is een antwoord. Deel 2 van de reeks van 8 verhalen over natuurinclusieve landbouw.

Boeren willen wel meer natuurinclusief werken. Maar het is en blijft een economische bezigheid. Dus ligt altijd weer die ene vraag prominent op tafel: hoe kan ik er geld mee verdienen? Zoals het rapport van de Taskforce verdienvermogen kringlooplandbouw al in oktober 2019 vermeldde op de cover van het rapport ‘Goed boeren kunnen boeren niet alleen’:  ‘Je kunt niet groen doen als je rood staat’. Verdienvermogen is daarmee de meest essentiële voorwaarde voor kringlooplandbouw of natuurinclusieve landbouw concludeerde de Taskforce toen al. Als je praat over het verdienvermogen of verdienmodel dan is het in de kern heel simpel: hoe krijg ik met natuurinclusieve landbouw (NIL) meer geld in het laatje (opbrengsten)? En hoe zorgt NIL ervoor dat mijn kosten dalen?

HOGERE OPBRENGSTEN

Vergoeding ecosysteemdiensten

Het WUR-rapport ‘Stapelen van beloningen voor natuurinclusieve landbouw’  in juli 2022 stelt met zoveel woorden dat NIL-boeren niet alleen betaald zouden moeten worden voor het leveren van landbouwproducten, maar ook voor wat wordt genoemd ecosysteemdiensten. Denk aan bijvoorbeeld landschapsbeheer, waterberging, meer biodiversiteit en koolstofopslag in de bodem. Probleem alleen is dat de meeste ecosysteemdiensten buiten het marktsysteem vallen, waardoor ze nog geen waarde hebben. Toch is het wel degelijk mogelijk geld te generen met al die ecosysteemdiensten. Soms richt zich dat op één specifieke ecodienst, bijvoorbeeld koolstofopslag, maar er zijn veel mogelijkheden waarbij de optelsom van meer natuurinclusieve activiteit leidt tot meer inkomsten. Hierna volgen de belangrijkste mogelijkheden. De lijst is daarmee niet uitputtend en is vooral bedoeld om de kansen die er zijn om extra inkomsten te generen met een meer natuurinclusieve manier van werken te laten zien. Onderaan dit artikel staat een lijst met linkjes naar meer informatie over de afzonderlijke componenten om meer inkomen te genereren.

GLB Brons, Zilver, Goud

Het nieuwe GLB-beleid is een belangrijke mogelijkheid om extra inkomsten te generen. Het verhaal achter de nieuwe ecoregeling van het GLB is inmiddels bekend: hoe meer je aan nauwkeurig omschreven eco-activiteiten voldoet, hoe hoger de ecopremie. Die een staffeling kent van brons (€60/ha), zilver (€100/ha) en goud (€200/ha). Deze ecopremie komt bovenop de al bestaande basispremie en aanvullende premie. De inschrijftermijn voor deze regeling voor dit jaar liep tot en met 29 juni.    

Landschapsversterking

Een andere mogelijkheid is door gebruik te maken van vergoedingen (subsidies) voor groenblauwe diensten. Of beter gezegd: landschapsversterking. Dat begint met het subsidiestelsel natuur en landschap (SNL). Uit die pot kun je subsidie aanvragen voor sec Natuurbeheer (NB), Agrarisch Natuurbeheer (ANLb, via agrarische collectieven), Landschapsbeheer (vaste vergoeding voor het onderhoud van bestaande landschapselementen, onderdeel van NB of ANLb) en tot slot wat heet Kwaliteitsimpuls. Dat bestaat uit een subsidie voor maatregelen die het gebied geschikt maken voor natuurbeheer of voor een kwaliteitsverbetering van de natuur. En uit een subsidie voor de waardedaling van de grond door het veranderen van landbouwgrond in bos of andere natuur. Onderaan dit verhaal vind je linkjes naar websites met meer uitleg en naar online aanvraagformulieren.

Naast deze subsidieregelingen heeft BIJ12, uitvoeringsorganisatie voor de gezamenlijke provincies, een Catalogus Groenblauwe diensten gemaakt met vergoedingen voor gemaakte werkelijke kosten die de provincie mag betalen. En voldoen aan de voorwaarden op het gebied van staatssteun van de Europese Commissie. Het gaat hier dus om vergoedingen die niet vallen onder SNL.  

Markemodel

Naast vergoeding (subsidie) van groenblauwe diensten via provincies zijn er ook andere initiatieven om ecodiensten te vergoeden. De term die dan vrijwel altijd valt is kritische prestatie indicatoren (KPI’s). Je moet immers wel onderbouwen wat je doet; de prestaties moeten worden geborgd. In de praktijk zijn er talloze initiatieven die daar mee werken. Een interessante is het publiek/private Markemodel. Het gemeenschappelijke initiatief van Vereniging Agrarisch Landschap Achterhoek (VALA) en Vruchtbare Kringloop Achterhoek (VKA). Zelf noemen ze het een regionaal sturingsmodel: hoe kunnen we er in een bepaald gebied voor zorgen dat doelen worden geconcretiseerd, geborgd én er ook een beloning tegenover staat. Minstens zo belangrijk als de beloning, is de betrokkenheid van boeren zelf bij de afspraken over het realiseren van de gebiedsopgaven en maatwerk per bedrijf.

Er zijn KPI’s geformuleerd die betrekking hebben op lucht (broeikasgassen, ammoniak), water (N-overschot kg/ha, P2O5-overschot /ha) en land (% biodivers materiaal, % kruidenrijk grasland, % eiwit eigen land). Via een bepaalde systematiek krijg je punten leidend tot de kwalificatie brons, zilver of goud. Net zoals in het nieuwe GLB is dat gekoppeld aan een beloning in een bedrag per ha. Het geld daarvoor komt van de provincie Gelderland, waterschap Rijn en IJssel (publiek), maar ook van Rabobank en FrieslandCampina (privaat). De beloning wordt uitgedrukt in een bedrag per ha en uit een doorrekening op basis van alle VKA-boeren vloeit een gemiddelde beloning van €4500 per bedrijf. Maar een natuurinclusief bedrijf dat goed scoort op alle KPI’s komt hoger uit (zie voorbeeldberekening van het melkveebedrijf van Martijn en Ursula te Brake verderop in het verhaal).

KPI-projecten

Door het Platform Natuurinclusieve Landbouw Gelderland (PNLG), wordt in nauwe samenwerking met het Markemodel, gewerkt aan de Gelderse Biodiversiteitsmonitor. De ervaring vanuit andere projecten en landelijke ontwikkelingen wordt daarin betrokken. De zoektocht gaat uit naar een langjarig perspectief voor ondernemers. Een voorbeeldproject is  het Drentse initiatief Duurzaam Boeren Drenthe opgezet voor melkveehouders. Op hun site staat een voorbeeldberekening hoe hoog de beloning is voor een fictief bedrijf met 67 ha, waarvan 55 ha grasland, 7 ha snijmais en 5 ha akkerbouw. Aan de hand van 6 KPI’s uit de Kringloopwijzer (ammoniak/ha, weidegang in uren, RE rantsoen, Ureum, % eiwit eigen land en CO2 per kg melk), KPI’s fosfaat- en stikstofbodemoverschot en 3 aanvullende KPI’s: gewasrotatie-index, milieubelastingpunten en koolstofbalans komt dit voorbeeldbedrijf uit op €2836. Totaal is een plus van €5000 mogelijk voor twee jaar. Het geld komt van de Regiodeal Natuurinclusieve Landbouw van de drie Noordelijke provincies en van de Rijksoverheid uit wat heet de versnellingsopgave van het Nationaal Programma Landelijk Gebied.

Brabant hanteert de Brabantse Biodiversiteitsmonitor Melkveehouderij (BBM). Die hanteert 13 KPI’s. Per KPI kun je punten scoren en per punt krijg je €1. Vanaf 1500 punten krijg je daar bovenop €2000, vanaf 2000 punten is dat €2500. Maar daarnaast hoeven de Brabantse NIL-boeren niet te voldoen aan het verplichte stalbesluit dat 1 juli 2024 van kracht wordt. Via deze maatregel wil de Zuidelijke provincie versneld stallen emissiearmer maken. In hoeverre dit overeind blijft nadat de nieuwe Brabantse coalitie is gevormd staat nog te bezien overigens.

On the way to PlanetProof

Naast de publiek/private en publieke initiatieven zijn er ook puur privaat bekostigde beloningssystemen. Een belangrijke is het keurmerk ‘On the way to planet proof’ met op de achtergrond de onafhankelijke Stichting Milieukeur (SMK). SMK zorgt in samenspraak met alle schakels in de sectoren eieren, akkerbouw, groenten, fruit, sierteelt en zuivel voor tot in detail uitgewerkte productiecriteria die aanzetten tot een meer duurzame manier van produceren. De plus varieert per productgroep en marktomstandigheden. Zuivelcoöperatie FrieslandCampina betaalt de PlanetProof-deelnemers een plus uit van €4,50 per 100 kg melk. Na aftrek van de coöperatieve inhouding van € 0,60  resteert een plus van € 3,90 bovenop de garantieprijs.

Maar ook als je niet meedoet aan PlanetProof is het bij de zuivelgigant mogelijk een plus te realiseren door duurzamer te produceren via hun eigen kwaliteitssysteem Foqus Planet Duurzame ontwikkeling. Het systeem werkt met 4 thema’s (diergezondheid en -welzijn, klimaat, biodiversiteit en weidegang) en 9 indicatoren. Voor elke indicator geldt een drempelwaarde, waarna de toeslag oploopt naar een topwaarde. In de tabel aan het eind van dit verhaal staat een linkje naar een heldere uitlegvideo waar aan de hand van drie rekenvoorbeelden de uiteindelijk plus op de melkprijs wordt berekend. Het laatste voorbeeld is een bedrijf met volledige weidegang en een bovengemiddelde reductie van broeikasgassen. De plus komt voor dat voorbeeldbedrijf uit op €1,75 per 100 kg melk. En dat is dus niet eens de maximaal te realiseren plus. Om leden van FrieslandCampina te helpen duurzamer te produceren introduceerde de zuivelgigant onlangs de maatwerk duurzaamheidstool. Via dat simulatieprogramma kun je de duurzaamheidseffecten voor je eigen bedrijf te voorspellen door de integrale impact van de duurzaamheidsmaatregelen vooraf uit te rekenen.

Beter voor Natuur & Boer

Een ander belangrijk privaat duurzaamheidsinitiatief met onderliggende private beloning is het Beter voor Natuur & Boer-programma van Albert Heijn. Dat bestaat uit vier programma’s: voor melkveehouders (450), pluimveehouders (200), varkenshouders (100) en groente- en fruittelers (360). Met verwerkers zijn afspraken gemaakt met onderliggende certificatieschema’s. Die bestaat voor melkveehouders bijvoorbeeld uit een lijst van totaal 74 contrôlepunten. Zuivelverwerker Royal A-ware betaalt een plus van 5 cent per kg melk bovenop de prijs van weidemelk als aan alle voorwaarden wordt voldaan. Varkenshouders krijgen via verwerker VION  voor 50% een variabele vergoeding op basis van de  VION-noteringen en voor de andere helft een vaste lange termijn prijs. Pluimveehouders krijgen via de Plukon Food Group een vergoeding bestaande uit drie delen. Een vergoeding van de investeringen die gedaan moeten worden ten behoeve van de verduurzaming van de stalsystemen (bijvoorbeeld de overdekte uitloop en meer daglicht) via een investeringspremie in de kostprijs. Als tweede een vaste premie van 1 cent per kilogram levende kip en tot slot een minimaal garantie-inkomen. Aardappelen-, groente- en fruittelers krijgen via hun verwerker waar ’s lands grootgrutter zaken mee doet een vergoeding die bestaat uit een vergoeding voor de auditkosten, een basisvergoeding in centen per stuk of kilo en als derde een opslagpercentage, kort gezegd een tegemoetkoming voor het potentiële teeltrisico wat je loopt om duurzamer te telen.

Rabo: €3 miljard extra leningen

Een goed verdienmodel betreft niet alleen realisatie van (extra) inkomen, maar ook voldoende mogelijkheden om de te maken natuurinclusieve stappen te financieren. In een onlangs gepubliceerd interview met Kirsten Konst, lid van de Groepsdirectie van Rabobank en eindverantwoordelijk voor alle zakelijke klanten, zegt ze onomwonden dat ‘Rabobank ziet dat het huidige landbouwsysteem in ons land zijn grenzen heeft bereikt. De urgentie om de doelstellingen voor de natuur, het klimaat en de waterkwaliteit te behalen is hoog.’ Ze zegt zich sterk te maken voor toekomstbestendige en duurzame landbouw met perspectief voor boer en natuur. Naar aanleiding van het mislukken van het Landbouwakkoord zegde Konst toe €3 miljard extra aan leningen te verstreken om boeren te helpen verduurzamen.

Om verder invulling te geven aan verdere verduurzaming introduceerde de bank enige tijd geleden al de duurzaamheidsmatrix voor de melkveehouderij. Eigenlijk is dat ook weer een soort KPI-overzicht met al bestaande duurzaamheidsdoelen, aangevuld met de aanwezigheid van duurzaamheidskeurmerken, samenwerking in de regio (aan- en afvoer van ruwvoer of mest, werken in een korte keten) en het gebruik van bijproducten en duurzame stroom. De matrix kent drie categorieën: A, B of C. Melkveehouders die in de hoogste categorie A vallen kunnen 0,2% rentekorting ontvangen bij renteverlengingen en nieuwe financieringen. Vooralsnog geldt dit alleen voor een financiering van meer dan €1 miljoen. De bedoeling is om dit ook mogelijk te maken voor financieringen onder €1 miljoen. Naast deze korting heeft de daarnaast de Rabo Groenlening en de Rabo Impactlening aan. Voor de groenlening heb je een groenverklaring van RVO nodig, waarna je tegen een gunstig rentetarief geld kunt lenen via de Rabo Groenbank. Het rentevoordeel bij de Rabo Impactlening is maar liefst 1,1%, maar daar staan ook heel wat eisen tegenover. Zo moet je bijvoorbeeld produceren volgens een van de 44 (!) geselecteerde duurzame keurmerken als bijvoorbeeld Beter Leven van de Dierenbescherming.

Alternatieve financiering

Naast lenen bij de bank kun je ook op andere manieren natuurinclusieve landbouw financieren. In een webinar medio april 2021, georganiseerd door de Stichting Landschapsbeheer Gelderland (SLG) werd een mooi overzicht gegeven van de diverse mogelijkheden. Samengevat ziet dat er zo uit:

Carbon Farming

Een potentieel verdienmodel voor natuurinclusieve landbouw is carbon farming. Rabobank onderkende vroegtijdig de verdienmogelijkheden voor boeren die koolstof opslaan in de bodem en die als carbon credits (koolstofkredieten) te verkopen en startte met de Rabo Carbon Bank. Die koppelt onder andere boeren die CO2 opslaan aan bedrijven die streven naar geen CO2-emissie. Het doel is om in 2030 een definitieve verlaging van 1 gigaton aan broeikasgassen te hebben gerealiseerd. Rabo focust zich nu vooral op regeneratieve boeren in de VS, maar samen met WIJ.land is ook een driejarige pilot gestart waarbij boeren 90% van de verkochte carbon credits ontvangen.

Maar Rabo is zeker niet de enige die zich op de koolstofmarkt voor boeren begeeft. Dutch Carbon Credits (DCC) in Lelystad is niet lang geleden opgericht en doet feitelijk hetzelfde als Rabo, alleen op een bescheidener schaal. In een video op hun site spiegelt directeur Erikjan van Huet Lindeman boeren voor dat ze met grasland op dit moment een kleine €100 per ha per jaar met de verkoop van carbon credits kunnen verdienen. Waarbij hij verwacht dat de prijs zal stijgen gezien het toenemende belang om CO2-emissie te verlagen.

LAGERE KOSTEN

Leidt NIL tot lagere kosten?

Aan de ene kant kun je dus extra inkomstenbronnen aanboren als natuurinclusief landbouwbedrijf. Maar vaak gaat natuurinclusief boeren gepaard met een lagere input van bijvoorbeeld kunstmest of gewasbescherming. Is daar ook niet ‘geld te halen’? Rabobank concludeerde begin dit jaar in een financiële analyse van bij hen bekende gangbare melkveebedrijven, dat duurzame (meer natuurinclusieve) bedrijven financieel beter scoren. De analyse is gedaan in de jaren 2019, 2020 en 2021. Duurzaam zijn bij Rabo die bedrijven die in categorie A vallen van hun duurzaamheidsmatrix.  De bedrijfskenmerken waren als volgt:

De melkveebedrijven in de hoogste duurzaamheidscategorie A zijn gemiddeld wat extensiever en de gemiddelde melkproductie per koe per jaar is iets lager dan bij de bedrijven vallend in categorie B en C.  De vergelijking van de financiële kengetallen staat hieronder:

De meer duurzame bedrijven renderen beter, met als gevolg een hogere marge voor vervangingsinvesteringen. De bewerkingskosten en pacht/huur zijn weliswaar hoger als gevolg van een meer extensieve bedrijfsvoering. Maar de andere kosten zijn iets lager met daarbij hogere opbrengsten. Rabo trekt hieruit de conclusie dat duurzame melkveebedrijven winstgevender zijn en daardoor beter in staat om verdere stappen te zetten op het gebied van duurzaamheid.

Natuurinclusief loont

Het is nu interessant eens in te zoomen op de financiële cijfers van het natuurinclusieve inspiratiebedrijf van het PNLG van Martijn en Ursula te Brake in Winterswijk-Woold. Adriaan Dubbeldam van DLV Advies heeft een interessante analyse gemaakt om de potentie van natuurinclusieve landbouw voor hen als verdienmodel inzichtelijk te maken.

Dubbeldam heeft de huidige situatie bij Te Brake (1e kolom) vergeleken met twee bedrijfsstrategieën. In de 2e kolom de cijfers bij een lineaire strategie, gericht op maximalisatie van opbrengst, productie en efficiëntie met alleen een focus op economische waarde creatie. In de 3e kolom een circulaire, natuurinclusieve strategie, gericht op het creëren van veerkrachtige en duurzame systemen, met naast economische waarde creatie ook een focus op ecologische en sociale waarde creatie. In de 4e en laatste kolom staan de cijfers van de referentiegroep met een vergelijkbare intensiteit.

Als Te Brake een nog meer natuurinclusieve koers gaat varen (3e kolom), zakt de melkproductie weliswaar, maar stijgen de gehalten leidend tot een iets hogere melkprijs en wat lagere toegerekende kosten. Met dus uiteindelijk een hoger saldo per 100 kg melk. Maar als we verder kijken dan op saldo-niveau, wordt het verschil ten faveure van een meer natuurinclusieve koers nog duidelijker:

Te Brake vaart al een behoorlijk natuurinclusieve koers, waardoor zijn overige opbrengsten al hoog zijn ten opzichte van een meer lineaire bedrijfsvoering. Maar als hij extra natuurinclusieve stappen zet door bijvoorbeeld het kunstmestgebruik en werk door derden terug te schroeven (meer weidegang waardoor koeien zelf mest wegbrengen en voer ophalen) zal dat zorgen voor een nog hoger resultaat per 100 kg melk.

Integraal antwoord met perspectief

Al met al zijn er dus genoeg mogelijkheden om met natuurinclusieve landbouw geld te verdienen. Zowel aan de opbrengstenkant als aan de kostenkant. Dat vraagt wel om typische ondernemerseigenschappen als lef, doorzettingsvermogen en creativiteit om de ingezette koers vast te houden. Een koers die, dat wordt zo langzamerhand wel steeds duidelijker, tegemoetkomt aan het brede palet aan uitdagingen op gebied van emissies, biodiversiteit, waterkwaliteit en -kwantiteit, diergezondheid en dierenwelzijn. Natuurinclusief boeren is daarmee ook in financieel opzicht een integraal antwoord op al deze uitdagingen voor boeren!

1. Subsidiestelsel Natuur en Landschap (SNL) https://www.bij12.nl/onderwerpen/natuur-en-landschap/subsidiestelsel-natuur-en-landschap/

2. Catalogus groenblauwe diensten https://www.bij12.nl/onderwerpen/natuur-en-landschap/catalogus-groenblauwe-diensten/catalogus-raadplegen/

3. Publiek/private vergoeding ecodiensten (Markemodel) https://de-vala.nl/glb-pilot-het-markemodel/

4. Publieke KPI-projecten Duurzaam Boeren Drenthe https://www.provincie.drenthe.nl/duurzaamboerendrenthe/kennisitems/voorbeeldberekening-melkveehouderij/
5. Private projecten

6. Financiering Rabobank https://www.rabobank.nl/kennis/s011191362-verkenning-financiele-duurzaamheid-melkveehouderij-topsport-met-grote-onderlinge-verschillen-4-5

7. Koolstofopslag

8. Alternatieve financiering

9. Rapporten (WUR) https://research.wur.nl/en/publications/stapelen-van-beloningen-voor-natuurinclusieve-landbouw-een-lonken
10. Ecoregeling GLB (RVO) https://www.rvo.nl/subsidies-financiering/eco-regeling